Lekker, dan. Heb je eindelijk vakantie, geniet je van je net vers gehaalde croissantje voor de stacaravan (ik bedoel chalet of is het tegenwoordig cottage) in Zuid-Frankrijk open je toch automatisch je mail tijdens het ontbijt, krijg je mijn bericht over werk nota bene. Daar wilde je juist even niet aan denken.
Toch wel, leek me dit een goed moment om daar over na te denken. Juist nu. Nu je ontspannen bent, op afstand van je vertrouwde omgeving. Niet omringd door je vrienden en kennissen die allemaal hetzelfde leven leiden. Hoewel de mensen op de camping waar je zit hoogstwaarschijnlijk ook hetzelfde leven leiden, is het toch anders. Deze mensen ken jij niet. Bij deze mensen hoef je (nog) niks hoog te houden. Je bent vooralsnog anoniem. En kun je dus nadenken over het feit dat je deze mail hebt geopend terwijl je op vakantie bent. Wat maakte dat je vinger naar dat envelopje op je scherm ging?
Herkenbaar overigens. Ik check ook meerdere keren per dag mijn mail. Het is een automatisme, net zoals ik dat ook doe met social media. Niet eens dat ik denk dat ik iets mis of dat het niet kan wachten tot na mijn vakantie. Ik doe het gewoon automatisch. Een paar jaar geleden heb ik tijdens mijn vakantie de social media icoontjes verwijderd van mijn scherm. Toen zag ik mezelf meerdere keren per dag het weer checken en Funda. Niet dat ik op zoek was naar een huis, maar het idee dat er steeds iets nieuws te vinden is werkt blijkbaar verslavend. Net zoals werk verslavend was voor mij.
Ik was mijn werk. Ik ontleende een groot deel van mijn identiteit aan mijn werk. Daar kom je gauw achter als je ooit ontslag hebt gehad. Voor mij is het inmiddels al weer ruim 10 jaar geleden. Het was zomer, dus ik vermaakte me de eerste twee weken prima. Het voelde als een soort extra vakantiedagen. Bovendien had ik net een baby gekregen (wat de reden voor mijn ontslag was, uiteraard niet de officiële), ik vermaakte me wel. Toen werd het herfst en het vermaak werd al wat minder. Iedereen was weer aan het werk, behalve ik. Bovendien was het verkiezingstijd en ik zag overal boodschappen die betrekking hadden op hardwerkende mensen. Het was mij duidelijk: ik hoorde er niet meer bij.
Het idee dat er steeds iets nieuws te vinden is werkt blijkbaar verslavend
Bij werkverslaving ontleen je voor een groot deel je identiteit en eigenwaarde aan je werk
Bij werkverslaving ontleen je voor een groot deel je identiteit en eigenwaarde aan je werk. Je besteedt een groot deel van je tijd aan werk, ten koste van andere aspecten in je leven zoals vrije tijd, gezondheid, vriendschappen en andere relaties. Je hecht overmatig veel waarde aan succes op je werk. Dat doe jij niet alleen, dat doet onze hele maatschappij.
Vanaf de 20e eeuw wordt werk steeds meer gezien als manier voor zelfverwezenlijking. Bovendien is werk een maatstaf voor succes. Werk is een manier geworden om status te krijgen, en om jezelf te onderscheiden. Vroeger was de uitspraak een dubbeltje kan nooit een kwartje worden. Je werd in een bepaald sociaal milieu geboren en daar bleef je. Dus jouw beroep werd bepaald door de familie waarin je geboren werd. Gemeenschappen waren klein en lokaal. Nu is het zo dat je alles kan worden wat je wilt. Je hoeft geen dubbeltje te blijven. Er zijn mogelijkheden voor iedereen, welkom in de maakbare samenleving. Zo wordt het ons verkocht. Terwijl het nog steeds zo is dat de plek waar je geboren bent sterk van invloed is op jouw werksucces. De samenleving is individualistischer geworden en de nadruk is meer komen te liggen op competitie, prestatie en jezelf ontwikkelen.
In de jaren ’80 voelde ik me als meisje aangesproken door de boodschap ‘een slimme meid is op de toekomst voorbereid.’
Dat is de perfecte voedingsbodem voor mensen die perfectionistisch zijn aangelegd en een sterke behoefte hebt aan waardering en erkenning. Mensen zoals ik. In de jaren ’80 voelde ik me als meisje aangesproken door de boodschap ‘een slimme meid is op de toekomst voorbereid.’ Toen ik met ontslag thuis was, zag ik constant ‘handen uit de mouwen in plaats van hand ophouden.’ Telkens als ik supermarkt ging doen zag ik deze tekst. En daar ging ik dagelijks heen, om maar bezig te blijven. Daar zat ik dan met mijn WW-uitkering, thuis mijn hand op te houden. Dat paste niet bij het beeld dat ik van mezelf had. En ook nu is de overheid een campagne gestart om meer vrouwen aan het werk te krijgen.
Allemaal aan het werk, daar gaat het om. We hebben meer vrije tijd dan ooit, gaan vaker op vakantie dan ooit en toch zijn er veel werkgerelateerde mentale problemen. Zou dat hele werkgedoe dan wel zo’n goed idee zijn?
Meteen als ik dit opschrijf, gaat er een heel blik geïnternaliseerde kritische stemmen open. Pff, minder werken, dat is een luxeprobleem. Niet voor iedereen weggelegd.
Weer zo’n luxe huisvrouw die een beetje typt terwijl haar man het zware werk op het land doet. Hoeveel doe je nu eigenlijk echt op een dag?
Als ik niet werk, voel ik me nutteloos.
In de basis is er niets verkeerd aan werken. Hoe wij met werk omgaan, dat is verkeerd. Hoe ik met werk omga. Blijkbaar zie ik werk als iets waardoor ik mezelf waardering kan geven. Als ik niet werk, voel ik me nutteloos. Dan bedoel ik betaald werk. Want ik werk eigenlijk de hele dag, de vaatwasser in en uit ruimen, onkruid wieden, gras maaien, koken, boodschappen doen, kinderen naar schoolreisjes brengen, hond uit laten, rekeningen betalen. Maar voor dat werk krijg ik geen waardering en geen geld, misschien van mijn partner maar niet van de overheid of ‘de samenleving’. Dat werk wordt in onze cultuur niet gewaardeerd. Sterker nog, het wordt ondergewaardeerd. En dus vind ik het prettiger om me te identificeren met betaald werk, want dan doe je er toe. Dan ben je iemand, dan ben je van belang. En dat is ziek.
Ooit droomde ik ervan om in het buitengebied te wonen, de zon zien opkomen en ondergaan. Op het land werken, buiten zijn, werken in het tempo van de natuur. Meebewegen. Niet meer strijden, niet meer vechten. Ik woon er nu. Maar de identificatie met werk houdt me nog in haar greep. Terwijl ik weet dat het een deel van me is en niet wie ik helemaal ben. Ergens voelt het nog alsof ik niets heb gepresteerd en dat is onzin. Zelfs een roman schrijven, kon dat gevoel niet wegvagen. Dat gevoel zit in mij. Net zoals in andere werkverslaafden. Wij hebben geleerd dat we iets moeten doen om waardering te krijgen. Dat we moeten presteren om gezien te worden. En we leven in een maatschappij die ons constant die boodschap verkondigt. Dat we nu misschien wel even mogen genieten op vakantie, maar alleen om je weer op te laden zodat je er weer volop tegen aan kan.
Het wordt tijd dat druk, druk, druk niet meer wordt gezien als benijdenswaardig.
Het wordt tijd dat druk, druk, druk niet meer wordt gezien als benijdenswaardig. Dat werk niet meer wordt gezien als de heilige graal. En dat we mensen die zich over de kop werken daarvoor niet meer gaan belonen. Dat we juist mensen gaan belonen die gas terug nemen. Die laten zien dat ze meer zijn dan hun werk. Dat we de lat naar beneden halen, voor iedereen. Dat we elkaar ruimte gunnen en ontspanning. Dat we eindelijk eens toegeven dat niemand 8 uur per dag productief kan zijn. Dat is overigens wetenschappelijk aangetoond.
Het begint bij jezelf. Ik denk niet dat iedereen dit op dezelfde manier ervaart dan ik. Ik weet dat het in mij zit. Dat ik mezelf veroordeel omdat ik het niet volhoud om de hele dag elke dag te werken. Dat ik het moeilijk vind om mijn identiteit los te zien van mijn werk. Dat ik bang ben dat ik er niet toe doe, als ik niet werk. Dat ik het moeilijk vind om te ontspannen, om echt even helemaal niets te doen. Dat het dan fijner is om te lezen, onderzoek te doen voor een nieuw boek, met de kwekerij bezig te zijn (ook als het helemaal niet nodig is), alleen maar om mezelf de illusie te blijven voorhouden dat ik pas belangrijk ben als ik werk.
Werk heeft mijn identiteit gekaapt. Het is er met mij vandoor gegaan.
Werk heeft mijn identiteit gekaapt. Het is er met mij vandoor gegaan, ergens in de jaren ’80 toen de televisie schreeuwde: een slimme meid is op de toekomst voorbereid. En mijn ouders hoge verwachtingen van mij hadden. Die ik had waargemaakt, maar het was nooit genoeg. Een verslaafde heeft nooit genoeg, die wil altijd meer en raakt nooit voldaan. Je blijft lopen in een rad, tot je uitgeput raakt maar zodra je weer energie hebt loop je weer verder. De enige manier is om uit het rad te stappen. Dat wil niet zeggen dat je na deze vakantie niet meer terug naar je werk hoeft te gaan. Dat je het roer volledig moet omgooien.
Dat heb ik gedaan, en ook dat helpt niet. Dat rad zit je in jezelf. Daar moet je uit het rad stappen. Je moet werken aan je eigenwaarde, aan je identiteit zonder je werk. Voor mij is dat het beeld van de blue zones. Een aantal plekken op de wereld waar mensen vitaal oud worden. Significant ouder dan op andere plekken. Een daarvan is Sardinië, ik ben er geweest en als ik naar die manier van leven kijk is dat alles wat mijn hart vervult. Een simpel leven, veel buiten zijn, veel bewegen maar niet te intensief, lokaal eten veel groenten en fruit, tijd voor sociale contacten, een doel hebben in het leven.
Met mijn hoofd begrijp ik dat ik zo’n leven wil en het zelfs al heb. Maar dan voel ik het nog niet omdat hardnekkige gedachten van presteren om waardering te krijgen mij overnemen. Dan word ik onrustig en wil ik weer wat gaan doen om mezelf te bewijzen. Maar als ik op vakantie ben, dan voel ik het. Dan geniet ik van de kleine dingen, zoals verse croissantjes halen en samen opeten met mijn kinderen. Dan geniet ik van de schaduw die het bladerendek van de boom bied. Dan speel pingpong op de camping en schater het uit als een klein kind. Daarom houd ik van vakantie. Dan voel ik weer even wie ik ben zonder het werk.
Niet work hard, play hard. Er is niks ‘hard’ aan speelsheid, aan plezier. Je hoeft niet hard te werken om plezier te verdienen. Plezier is de motor voor geluk (lees daar meer over in dit artikel). Een leven dat meer omvat dan jouw werk. Wie ben jij zonder je werk? Vakantie is een mooi moment om dat te ervaren.