Het is pas maart en het voelt alsof ik er al een heel jaar op heb zitten. In de eerste maanden van dit jaar is er ontzettend veel gebeurd.
Mijn schoonvader overleed toch wel onverwacht en ook plotseling. Ik begon aan de opleiding psychologie, wat een langgekoesterde wens was. En ik vond een baan voor twee dagen in de week waar ik vanaf 1 april aan de slag ga.
Vaak lijkt het alsof ik weer helemaal iets nieuws ga doen. Ik had ook lang het idee dat ik mezelf daarvoor moest verontschuldigen. Dan ging ik me weer een tijd verdiepen in multipotentialisme. Een label wat past bij steeds nieuwe dingen willen doen. Vaak speelde ook een gebrek aan doorzettingsvermogen een rol. Ik snapte vaak ook niet waarom het me niet lukte er helemaal voor te gaan. Zo kende ik mezelf toch niet?
Zo stopte ik na drie jaar met het schaatsen op noren omdat ik angst bleef houden bij pootje over door de bocht. Eerst verweet ik mezelf dat ik geen doorzettingsvermogen had. Hoe vaker ik het zou doen, hoe minder de angst zou worden. Het ijs verruilde ik voor het water en pakte het zwemmen weer op. Het ging als vanzelf. Het kostte me geen enkele moeite om naar mijn wekelijkse training te gaan. Ineens had ik wel doorzettingsvermogen. Blijkbaar was ik al die tijd bezig met ‘de verkeerde’ sport. Nu schaatsen mijn kinderen en juich ik langs de kant.
Toen ik mijn toekomst ideeën deelde met een therapeute, zei ze: ‘Waarom doe je niet alles?’ Ik keek haar aan alsof het niet kon. Ze zei: ‘Het hoeft niet allemaal meteen, hè. Het mag een tien jaren plan zijn.’ Daar werd ik ontzettend blij van. Het klopte ook. Al mijn ideeën, paste bij elkaar Het was niet zo dat ik telkens helemaal een andere kant op ga en weer totaal iets nieuws ga doen. Wat overigens ook helemaal niet erg is, mocht dat wel zo zijn.
Stap voor stap worden de plannen werkelijkheid. Niets is voor altijd en onderweg mag je altijd bijsturen. Dat geeft mij in elk geval rust.