Jarenlang trainde ik vier avonden in de week. Elke zondag stond ik op het startblok. En het resultaat ligt op zolder.
Toen mijn zoontje na zijn eerste zwemles geen zin meer had in de tweede, bezocht ik mijn zolder. De vlizotrap ging naar beneden en terwijl ik omhoog liep hoopte ik dat ik snel de doos zou vinden. En gelukkig stond de doos vlakbij de trap, naast een doos vol boeken. Muziek en medailles stond erop. Toevallig in een doos terechtgekomen en niets met elkaar te maken. Ik vouwde de doos open en tilde het zwarte koffertje eruit. Het was zwaar.
Ik drukte op twee knopjes en het koffertje ging open. Het zat vol met medailles. Ontelbaar veel. Mijn keel werd even dicht geknepen en ik slikte de brok weg. Hier deed ik het allemaal voor. Een doos met medailles verstopt op zolder. Alsof het nooit belangrijk was.
Ergens was het dat misschien ook niet. Want als ik een medaille had gewonnen, deed ik die zo snel mogelijk af. Deze race was gezwommen. Op naar de volgende.
Zorgvuldig selecteerde ik vijf mooie medailles en een hele grote. Voor elke zwemles tot de vakantie een. Als deze medailles niet het doel waren. Wat dan wel? Wat lag er achter aan die behoefte tot uitblinken? Ik weet het inmiddels wel. Ik zocht waardering, erkenning misschien wel. Bevestiging van mijn bestaan. Ik zocht het buiten mezelf en ik weet dat het daar niet te vinden is.
De medailles krijgen nu een nieuwe bestemming. Ze markeren de reis die Paco maakt bij het leren van een nieuwe vaardigheid. Dat gaat altijd met vallen en opstaan. Maar voor elke keer dat hij gaat en toch weer dat water inspringt, ondanks zijn angst, verdient hij een medaille.
O ja, de medailles hadden wel iets met muziek te maken. In het zwarte koffertje sjouwde ik elke zaterdag mijn bladmuziek naar de klarinetles.