De titel van een boek dat ik uit de kast in de bibliotheek pak. Op de kaft een wit huis in een kaal en ruig landschap. Ik vang een glimp op van een onbekend verlangen. Een innerlijke roep om alleen in dit witte huis te zitten. Zodra ik thuis ben, begin ik enthousiast met lezen. Vol verwachting, in de hoop op meer stilte in mij.
Het lukt me niet om het boek uit te lezen. Blijkbaar is stilte moeilijk voor mij. Zelfs in een boek waarin de schrijfster – Sara Maitland – de stilte zoekt, onderzoekt, ervaart en beschrijft. Zelfs dat kan ik niet verdragen.
Ik denk terug aan mezelf als klein meisje. Ik zie voor me hoe ik ’s avonds rondjes om de salontafel ren. Juist op de momenten dat ik heel moe ben. Ik praat snel en luid. Alsof de moeheid transformeert in energie in mijn lichaam om vervolgens als een kaars uit te doven. Dan val ik als een blok in slaap. Dan pas is de stilte in mij.
Mijn antwoord op innerlijke onrust is beweging. Als ik onrust ervaar, dan zoek ik een uitlaatklep voor de energie die in mij borrelt. Ik wil mijn lijf bewegen. Als ik beweeg, dan ben ik de onrust de baas. Dan heb ik controle, althans zo lijkt het.
Toen begin dit jaar de coronacrisis uitbrak, was het stil. Buiten mij en in mij. Ondanks het lawaai van klussende buurtbewoners, ervaar ik stilte. In deze stilte ervaar ik waar mijn drang naar beweging vandaan komt. Ik wil een leegte opvullen. Als ik in actie kom, dan voel ik me nuttig. Dan verbeter ik mezelf. Dan groei ik. Dan kom ik vooruit. Dan maak ik van goed beter en van beter best.
Na actie komt een kortstondig euforisch gevoel. Alsof ik een gouden medaille krijg. Dan stap ik het podium af, doe de medaille af en de leegte is terug. Het euforische gevoel is vervlogen. In de stilte vind ik het antwoord. Ik durf de leegte te voelen. Als ik nergens naar toe hoef. Als ik niemand anders hoef te zijn. Als ik niets hoef te verbeteren, als ik gewoon mag zijn. Dan ervaar ik niet langer de leegte tussen niet goed genoeg en goed genoeg.