‘Het voelt alsof de grond onder mijn voeten wordt weggeslagen,’ schreef ik in mijn dagboek. Het is een paar weken geleden. Mijn man en ik nemen de kerstbomenkwekerij van mijn schoonouders over en we wisselen van huis.
Alles was redelijk gepland. En toch viel het mij tegen.
Eerst in mijn oude huis blijven terwijl er al geklust werd. Daarna gevlucht naar een camping in de buurt en vervolgens in mijn nieuwe huis waar vanaf dat moment alles nog moet worden verbouwd.
Ik zeg steeds tegen mezelf dat het luxeproblemen zijn. Mijn verstand weet dat ook, maar mijn hart heeft zich teruggetrokken. Alsof ik helemaal geen vreugde meer kan voelen. Alsof ik ver verwijderd ben van mezelf. Alsof ik niet meer weet hoe ik blij kan zijn.
Ik voel me somber.
Het is niet voor het eerst in mijn leven dat ik me zo voel. Ik heb ooit na een heftige ruzie met een collega een week huilend in bed gelegen. Hetzelfde gevoel. Nadat mijn baas mij had opgebeld en verteld had dat ik niet ziek was en gewoon moest komen werken, ging ik naar mijn werk. Dat was meteen een borrel. Hij kwam naar me toe en zei: ‘Goed dat je er weer bent, Gwyneth.’ Vanaf dat moment besloot ik om nooit meer over mijn emoties te praten op mijn werk, laat staat ze te laten zien. Ik zette een glimlach op en zei: ‘Vind ik ook.’
Dat lukte gedeeltelijk. Want opkroppen is nooit een goed idee.
Dit keer kropte ik ze niet op. Ik liet ze toe. Ik schreef alles van me af, pagina’s vol. Als mijn kinderen op school waren en ik zat alleen in de stacaravan op de camping, lag ik op de bank en liet mijn tranen stromen.
Ik kon nog steeds moeilijk over mijn emoties praten met anderen, maar ik kon ze nu tenminste wel aan mezelf laten zien. En dat was een heel verschil. Ik hoefde me nu niet ineens goed te voelen. Ik gaf mezelf niet meer op mijn kop. Ik accepteerde mijn somberheid en verdriet. Net zoals je je kan verzetten tegen het weer (waarom regent het steeds ?!?) of het gewoon kan accepteren (het regent vandaag).
En nu ik hier een aantal weken zit op mijn nieuwe plek, voelt het nog niet als thuis. Maar ik voel wel dat de somberheid is verdreven. Dat er steeds vaker een vonkje vreugde komt. En dat het oké is om te mogen wennen aan een nieuwe plek.