Op mijn 7e verjaardag kreeg ik van mijn toenmalige buurvrouw een dagboek. Zo eentje met een poeziealbumplaatje op de voorkant. En natuurlijk met een slotje waarvan ik het sleuteltje op een geheime plaats bewaarde. Want het dagboek bevatte mijn diepste geheimen. Tenminste de geheimen die ik toevertrouwde aan het papier. Ik verdacht mijn zusje er soms van op stiekem in mijn dagboek te lezen.
Voor mij was mijn gedachten toevertrouwen aan papier iets natuurlijks. Ik deed het omdat het voor mij het meest logische was om te doen. Zo kon ik delen, zonder te praten. Zo kon ik mijn woede uiten zonder deze te laten zien. Zo kon ik vragen beantwoord krijgen zonder de vraag aan iemand anders te hoeven stellen.
Je gevoelens opschrijven en ze (letterlijk) onder ogen zien is de eerste stap naar verandering. Pas als je accepteert hoe jij je voelt over een bepaalde situatie, ben je in staat een besluit te maken om die situatie te veranderen. Dat is ook de reden waarom alleen positief denken vaak niet helpt.
Schrijven is als een coach die 24/7 tot je beschikking staat. Die luistert naar jouw meest donkere gedachten, die geen oordeel heeft over jouw schaamtemomenten en die je écht helpt de antwoorden vanbinnen uit te vinden.