Emoties toevoegen aan je verhaal is geen garantie voor succes. Sterker nog, een overkill aan emoties kan juist zorgen dat de lezer afhaakt. Dat het verhaal klagerig aanvoelt en de lezer negatieve energie bezorgt. Dat wil je natuurlijk niet. En omdat te voorkomen zijn er twee dingen van belang.
Wie vertelt dit verhaal én waarom vertelt diegene dat verhaal.
Als het gaat om: wie schrijft het verhaal? Denk je wellicht: ‘ik, natuurlijk!’ Dat klopt, maar welke van jouw ikken? Of beter gezegd, in welke hoedanigheid schrijf jij dit verhaal. In je leven heb je verschillende rollen: moeder, ondernemer, dochter, leerling, zus. Om er maar een paar te noemen. Vanuit welke rol je het verhaal vertelt is bepalend voor het perspectief van jouw verhaal. Als ik een verhaal vertel vanuit mijn rol als moeder, zal dat een ander verhaal zijn dan dat ik dat vertel vanuit mijn rol als dochter. Deze rol – de ‘wie’ in het verhaal – scherp krijgen, draagt bij aan een goed verhaal.
Waarom schrijf je dit verhaal? Er heeft een gebeurtenis plaatsgevonden en je wilt erover delen. Dat klinkt simpel, nietwaar? Maar waarom wil je dat? Als je daar dieper over na gaat denken kom je uit bij jouw gevoelens over de gebeurtenis. En dat is het punt dat je als schrijver door moet pakken. Hier komt je ‘waarom’ naar boven. Tenminste als je de moed hebt om de confrontatie met deze emoties aan te gaan. Ze durft toe te laten. Dan kom je op het punt van een inzicht, een transformatie, een keerpunt. Dat maakt het verhaal de moeite waard, niet de gebeurtenis zelf.
Een verhaal schrijven dat raakt, is hard werken. Het is naar jezelf kijken en jouw ervaringen in een groter geheel plaatsen.