Wat ik vroeger deed met wedstrijdzwemmen, deed ik later met school en weer later in mijn werk. Alles draaide om strijd. Het winnen van een gouden medaille, een hoog cijfer of een promotie als beloning. Maar wat gebeurt er als beloning uit blijft?
Soms heb je hard getraind, goed geleerd, je best gedaan en toch word je niet beloond voor je prestaties. Dan raak je teleurgesteld, verdrietig en misschien ook boos. Waarom krijg je niet wat je wilt als je zo hard je best doet? Want wie wil presteren doet z’n stinkende best. Dan blijf je doorzetten, de volgende keer lukt het wel. Of je zoekt een andere omgeving waarin je misschien beter kunt presteren. Of je gaat aan de slag met jezelf want blijkbaar ben jij nog niet goed genoeg.
Toen ik al die dingen had gedaan, bleef ik me boos, verdrietig en teleurgesteld voelen als ik niet presteerde zoals ik graag wilde. Uiteindelijk nam ik het presteren zelf onder de loep. Waarom is iets presteren eigenlijk zo belangrijk? Tijdens het hardlopen kwam ik erachter. We trainen elke zondagochtend met een groep in de Loonse en Drunense Duinen. Onze trainer zoekt altijd mooie en rustige plekken op waar we zelden iemand tegenkomen. En als we stoppen om over de gigantische zandvlakte te kijken, realiseer ik me dat ik tijdens het lopen te weinig om me heen kijk.
‘Wat maken die paar seconden nou uit, je traint niet voor de Olympische Spelen of zo,’ zegt de trainer. En zo is het voor mij. Eigenlijk loop ik helemaal niet om een snelle tijd op een wedstrijd neer te zetten. Ik loop omdat het rust in mijn hoofd brengt. Omdat ik geniet van de omgeving. Ik geniet van de bezigheid zelf.
Ik vraag me vaak af hoe ons leven eruit zou zien als we minder bezig zijn met presteren en meer met waarderen. Niet constant bezig met het resultaat, maar met aandacht voor de weg waarop we lopen. Met waardering voor wat we nu doen. Met plezier in de bezigheid zelf.