Pijn

Als we vallen en we vangen onszelf op met onze knieën, hebben we een schaafwond. De pijn is fel. Intens. Brandend. Maar na het verdwijnen van de felheid, wordt de pijn meteen al minder. Als tijdens het in bad gaan, het water de wond raakt, worden we herinnerd aan onze pijn. Of als we onze broek uittrekken en de stof schuurt langs de schaafwond. Ook dan voelen we weer waar we pijn hadden.

Er is ook andere pijn. Emotionele pijn. Deze pijn drukt op onze borst. Deze pijn beneemt ons onze adem. Deze pijn drukt vanachter onze ogen. Deze pijn is misschien minder fel als de pijn van een schaafwond. Maar de pijn komt altijd weer terug. Vaak weten we het niet eens. Hoe meer we er op gaan letten, hoe duidelijker het wordt.

Waarom ervaar ik telkens deze pijn?
Hoe komt het dat de pijn niet weggaat?
Terwijl ik zo mijn best doe.
Ik heb er alles voor over om de pijn te laten verdwijnen.

We weten allemaal dat een schaafwond niet kan genezen als we deze constant afdekken met een grote pleister. Als we het licht niet toelaten bij de wond. We weten dat de schaafwond vanzelf geneest. We vertrouwen op het zelfgenezend vermogen van ons lichaam. We hebben het al zo vaak gezien. Soms duurt het wat langer en soms gaat het sneller dan je denkt. De wond geneest altijd.

Als we weten dat een wond licht nodig heeft, waarom laten we onze emotionele wonden dan het liefste in de schaduw staan?
Waarom laten we het licht niet toe?
Waarom zijn we bang om de pijn op te rakelen?
De pijn is er toch wel.
En als de pijn er is, is dat een uitnodiging.
Om de pijn te voelen.
Om te weten dat er een wond zit.
Om te laten zien dat de wond licht nodig heeft.
En om te laten zien dat we mogen vertrouwen dat het licht de wond geneest.
Als vanzelf.
We mogen vertrouwen dat ons lichaam onze wonden geneest.
Het enige wat wij hoeven te doen, is het licht erbij laten.