Een paar jaar geleden schreef ik dit bericht over perfectionisme. Na het lezen van dat boek, drong het pas echt tot me door dat het over mij ging.
En nu, denk ik afgerekend te hebben met perfectionisme. De lat leg ik niet meer zo hoog.
Maar perfectionisme roei je niet zomaar even uit. Niet na het lezen van een boek. Ook niet na de nodige zelfreflectie. Iets wat je jarenlang als normaal gedrag beschouwde, is niet zomaar ineens getransformeerd. Zeker niet als het perfectionisme je ook iets biedt.
En dat doet het mij.
Het biedt mij zekerheid. Al is het schijn.
Het biedt mij houvast. Zelfs al doet het pijn.
Het lijkt of vasthouden aan perfectionisme makkelijker is dan het loslaten ervan. Want vasthouden is de bekende weg. Ook al is het niet fijn. Ik weet wat ik krijg. En loslaten betekent fouten durven maken. Durven inzien dat perfect niet bestaat. Hoe hard ik ook mijn best doe.
Het betekent ook vertrouwen op het onbekende. Vertrouwen op wat komen gaat, zonder dat ik weet wat het is. En de moed hebben om dat nieuwe, onbekende te ervaren. Zelfs als ik niet weet wat het me gaat opleveren.
Ik daag mezelf elke dag uit om perfectionisme onder de loep te nemen.
Ik kan elke dag beginnen met wat ik al ken. Oude patronen en gewoontes die me niet gelukkig maken. Of ik kan er voor kiezen deze patronen te doorzien. En te kiezen voor wat me wel gelukkig maakt. Dat is niet een eenmalige keuze. Deze keuze maak ik elke dag.