Volgens mij zijn er maar weinig ouders die niet worstelen met de combinatie werk en kinderen. Het geldt allang niet alleen meer voor moeders. Op het schoolplein zie ik steeds meer vaders en ook een vrije dag voor vaders om voor de kinderen te zorgen, lijkt steeds meer ingeburgerd.
We hebben het vaak over de praktische uitvoering ervan. Hoeveel dagen de kinderen naar de kinderopvang gaan, of opa en oma oppassen, wel of niet naar de BSO en welke dagen we zelf al dan niet vrij kunnen zijn. Maar de praktische invulling is helemaal het probleem niet. Dit kunnen wij best organiseren. Ja, het is even wennen. Maar na verloop van tijd went het nieuwe ritme vanzelf.
We kunnen onszelf ook aanpassen als we voor een nieuwe werkgever of opdrachtgever gaan werken. Als we er tussenuit gaan voor vakantie. Of in een piekperiode meer moeten werken. Dan regelen we dat.
Het wordt lastiger als er onderliggende zaken meespelen, die niet van praktische aard zijn. Toen ik een klein mensje op de wereld had gezet, ging ik nadenken. Over mezelf. Over mijn identiteit. Over het leven. Over mijn verantwoordelijkheid. Mijn taken. Praktisch gezien was het niet zo moeilijk. Een babykamer werd ingericht, spullen werden gekocht. Er werd ouderschapsverlof aangevraagd en na een bezoek aan de kinderopvang, was ook dat geregeld.
Het ging ineens over andere dingen. Met deze prachtige baby voor het eerst in mijn handen, leek het alsof elke cel in mijn lijf ineens wist wat echt belangrijk was. Dat was liefde. Liefde voor mijn kind. Liefde voor elkaar. En liefde voor hetgeen ik doe. Ineens werd duidelijk dat liefde maar zelden een beweegreden was om iets te doen.
Was het liefde om met mijn jas aan een pan water op het vuur te zetten, zodat het eten snel klaar was? Was het liefde om ’s ochtends als een militair orders uit te delen om iedereen in het gareel te krijgen? Was het liefde om de helft van een voorleesverhaal over te slaan, zodat het maar snel afgelopen zou zijn? Was het liefde om een ziek kind weg te brengen omdat ik nog zoveel werk moest doen?
Het zijn dingen die we allemaal doen. We vinden er iets van en toch doen we het. En we voelen dat we het anders willen doen. We willen dingen uit liefde doen. Dat weten we eigenlijk al heel lang en dat kleine mensje heeft ons er aan herinnerd. En dat kleine mensje blijft dat doen. Dag in dag uit. Liefde ontvangen en liefde geven, dat is wat hij belangrijk vindt. Dat weten we. En toch houden we ons vast aan regels en wetten. We zoeken praktische oplossingen. We zoeken aan de buitenkant. De oplossing zit van binnen. Om te beginnen met dingen uit liefde te doen. Voor jezelf. Voor de ander.
Dat willen we voor onze kinderen. Dat willen we voor onszelf. Dat willen we voor anderen.