Als een Truus de Mier liep ik door mijn huis. Ontspullen, dat was het plan. Als eerste moest het speelgoed eraan geloven. Gewapend met twee vuilniszakken ging ik het te lijf. Kordaat en resoluut maakte ik korte metten met al het speelgoed. Niet gehinderd door mijn zoontje die op school zat en onder toezicht van mijn jongste die er een sport van maakte om de zorgvuldig gesorteerde hoopjes met elkaar te mengen.
Opgefokt opruimen
Ik merkte dat het opruimen me opgefokt maakte. Ik zag mezelf met speelgoed gooien en zag hoe ik de klep van de container dicht smeet alsof de klep op de bodem terecht moest komen. Ik was het beu. Ging dit eigenlijk wel om het speelgoed? Werd het niet tijd dat ik naar mijn eigen spullen ging kijken?
Mijn eigen troep
Het werd tijd dat ik naar mijn eigen troep ging kijken. Ik merkte dat de hoeveelheid als een steen op mijn maag lag. Telkens als ik de zolder opkwam en een zware doos boeken opzij moest schuiven om iets anders te kunnen pakken, kon ik alleen maar zuchten. Het was vermoeiend om de spullen heen en weer te slepen. Ooit schonken ze me vreugde, maar nu niet meer. Eerder het tegenovergestelde. Ze veroorzaakte pijn.
Lichter leven
Hoe meer ik opruimde, hoe meer ik me opgelucht voelde. Lichter, haast met minder zorgen. Het speelgoed dat weer in vier (enorm grote) bakken paste, zorgde ervoor dat het zo was opgeruimd na een middag spelen. Alle kleding in één kast (en geen seizoensgarderobe op zolder) zorgde ervoor dat ik niet zo lang meer hoef te denken wat ik aan doe. Een beperkte keuze zorgt dat je makkelijker kiest. Je hoofd heeft minder te verwerken.
Beperkte keuze
Door keuzes te beperken heb ik ook mijn tijdschriftenverslaving stop gezet. Ik kocht jaar in jaar uit minstens 1 tijdschrift per maand. Het gevolg was dat ik na het lezen van dat tijdschrift allerlei spullen nodig had om me beter te voelen. Een nieuwe dagcrème die nu echt die lijntjes bij mijn ogen ging aanpakken, een nieuw boek wat op nummer 1 was binnengekomen op de New York Times bestsellers list en de nieuwe schoenen van het seizoen. En al die leuke hebbedingetjes voor kinderen. Kortom het hele tijdschrift bestond uit ‘musthaves’ en de aanblik van slanke, onmenselijk knappe modellen zorgde ook niet echt voor een boost van mijn zelfvertrouwen.
Minder televisie
Datzelfde geldt voor televisie. Ik kijk nu alleen nog maar naar een paar programma’s die ik echt leuk vind om te zien. En dat zijn meestal niet programma’s die om de 10 minuten worden onderbroken door reclame. Hierdoor koop ik minder, maar ik heb ook veel minder het gevoel dat ik bepaalde dingen nodig heb om me gelukkig te voelen. Simpelweg omdat ik er niet constant mee wordt geconfronteerd.
Verleiding vermijden
Als je de verleiding niet opzoekt, hoef je deze ook niet te weerstaan. Het leven met minder spullen gaat over opruimen, letterlijk natuurlijk maar ook figuurlijk. Het gaat over opruimen van emotionele ballast. Aan alles wat je lang bewaard hebt, zit een verhaal. Een verhaal waar je misschien geen afstand van wilt doen. Daarom heb je het altijd bewaard. Ik heb geleerd dat het verhaal niet vastzit aan de spullen. De spullen kunnen weg en het verhaal mag blijven. Tenminste voor even dan. Want uiteindelijk gaat het verhaal ook weg. Dan ben je echt vrij.