Vorig weekend ging ik samen met een vriendin naar de voorstelling Une belle histoire van Gerard Alderliefste. Een avond vol Franse chansons. Het was geweldig. In lange tijd had ik niet zo’n leuke avond gehad. Ik bruiste van de energie, ik voelde het gewoon in mijn hele lijf.
Ik heb een hele lange tijd heel weinig energie gehad. Daardoor ging ik steeds minder doen. Het enige waar ik behoefte aan had was rust. Als ik wel ergens heen ging, kostte me dat ook vaak veel energie en wilde ik nog meer rust. De rust bracht mij mijn energie niet terug.
De reden daarvan was dat ik nog maar heel weinig dingen deed waar ik energie van kreeg. Ik deed vooral dingen uit gewoonte, schuldgevoel of plichtsbesef. Zonder erbij stil te staan of het mij wel vervulde met vreugde.
De adviezen die je dan vaak krijg hebben dan vaak te maken met alleen-tijd nemen om weer op te laden. In de zijn-modus zitten en niet in de doe-modus. Gewoon een keer helemaal niets doen.
Natuurlijk is rust en niets doen, goed na een periode van druk zijn. Maar helemaal niets meer doen, daar word je ook niet vrolijker van. Integendeel. Juist doen geeft ook energie. Als je maar de juiste dingen doet. Het is ook fijn om lekker bezig te zijn. Toen ik nog in loondienst werkte had ik na een dag werken op kantoor vaak meer energie aan het einde van de dag dan dat ik de hele dag thuis had gezeten met mijn baby.
Het gaat om de balans tussen zijn en doen. Niet het een of het ander. Allebei en vergeet doen daarbij zeker niet. Een burn-out relateren we vaak aan te veel doen onder hoge spanning. Maar een bore-out bestaat ook. Te weinig doen, te weinig spanning. Van beiden raak je uitgeput.
Wat ik nu ga doen? Franse chansons luisteren en misschien zelfs dansen.