‘You can have it all’, het is een zin die mij de afgelopen tien jaar meerdere keren triggerde. In mijn streven naar perfectie dacht ik alles te kunnen hebben en ik denk dat het er aan de buitenkant ook vaak zo uitzag.
Toen ik moeder werd, kwam ik in een spagaat tussen werk en moederschap. Ik wilde tijd met mijn kinderen doorbrengen én mijn carrière niet opgeven. Het idee dat ik alles kon hebben, zorgde ervoor dat ik steeds harder ging rennen in het rad. Want als een ander het kan, moet ik het toch ook kunnen.
Het leek alsof alles mogelijk was, zonder het brengen van offers. Je kan alles hebben en je hoeft er niets voor te laten. Alles betekende: tijd doorbrengen met vrienden, sporten, boeken lezen, boeken schrijven, uit eten met mijn man, uitjes met mijn kinderen, minstens twee keer per jaar op vakantie, familie bezoeken, feestjes geven, succesvol ondernemer zijn, regelmatig naar de kapper, nieuwe kleding shoppen, wandelen in het bos. De lijst is eindeloos lang.
Het lukte mij nooit om alles op het lijstje af te vinken. Dus moest ik nog harder werken aan mijn ‘mindset’ want de overtuiging: je kan alles hebben die bleef overeind. Zolang dat het geval was, bleven ook de dingen op de lijst staan. Als een vingertje van een aandacht vragend kind dat telkens op je schouder tikt. Het bleef doorgaan tot ik er weer aandacht aan gaf.
Het idee dat je alles kan verwezenlijken, dat je al je dromen kan waarmaken. Dat je alles kan hebben. Dat lijkt een mooi idee. Het is de ziekte van onze tijd. Juist dit idee maakt dat we het niet redden en dat we onszelf dat verwijten. We blijven voorbeelden zien van mensen die het wel lukt waardoor ons eigen gevoel van falen nog groter wordt.
Vroeger droomde ik als kind van een medaille op de Olympische Spelen. Dat leek me fantastisch. Ergens wist ik heus wel dat het niet voor mij was weggelegd, maar de droom hield me aan het zwemmen. Nu zwem ik weer, wetende dat ik nooit die Olympische medaille ga halen. En met des te meer bewondering kijk ik naar de mensen die het wel halen. En inmiddels weet ik ook wat zij ervoor op moeten offeren. Zij hebben meer 1 ding op hun lijst: zwemmen. Meer niet. Zij hebben ook niet alles, zij hebben 1 ding. En de meeste mensen hebben niets: zij gaan zonder medaille naar huis van de Olympische Spelen. In de topsport verliezen de meeste mensen.
Zo is het ook in het leven. De meeste mensen winnen niet. Waarom zouden wij dan doen alsof we allemaal die gouden medaille kunnen halen? Waarom houden we onszelf voor de gek met het idee dat we alles kunnen hebben? Is het niet veel meer ontspannen om niet alles te hebben. Weten dat als je kiest voor het een, je het ander niet kiest.
Voor mij was online ondernemen lange tijd mijn ik-kan-alles-hebben-strategie. Online ondernemen is schaalbaar, je doet het vanuit huis en ondertussen zou ik nog zeeën van tijd over hebben om een boek te schrijven. Zo kon ik succesvol ondernemer zijn, een boek schrijven en ondertussen ook nog al die anderen dingen. Op papier klonk het perfect. In de praktijk niet. Alles vraagt tijd en energie en niets gaat vanzelf (ook niet met magisch manifesteren of zo). Dat lijken we nog weleens te vergeten.
Als je beseft dat je niet alles kan hebben, dan heb je alles al.