Een beetje moe word ik er van. Dat ‘wij vrouwen’ nooit hulp durven vragen. Dat het ons aan wordt gepraat. En dat we echt best hulp mogen vragen. We hoeven ons er niet voor te schamen. Oké, genoteerd. Begrepen.
Waarom zou je altijd hulp vragen? Ik zie het eerder andersom. Laat ik een voorbeeld noemen van mezelf. Een klein schaamtemomentje is het wel.
Ik deed nooit de trap naar onze vlizozolder naar beneden. Dat vroeg ik altijd aan mijn man. Als kind woonde ik in een huis met ook een vlizozolder en ik weet nog dat mijn moeder altijd zei dat het gevaarlijk was. Wat precies weet ik niet meer, maar de woorden vlizozolder en gevaarlijk heb ik aan elkaar gekoppeld.
Dus als ik naar de zolder wilde, vroeg ik mijn man of hij de trap naar beneden wilde halen. En dat deed hij altijd.
Tot ik op televisie een vrouw van mijn leeftijd zag. Ze vertelde over het plotseling overlijden van haar man. En alle praktische dingen die haar man altijd deed, nu ineens op haar schouders terecht kwamen. Dat viel haar zwaar.
Dat was het moment. Ik stond op. Liep naar boven, pakte de stok en haakte deze aan het luik naar de vlizozolder. Ik trok het open. En pakte de trap naar beneden. Verbijstering. Was dat alles? En in me een vonkje geluk: ik kan dit dus wel.
Je hoeft helemaal niet altijd hulp te vragen.
Je kan dingen alleen.
Dingen alleen doen, geeft je vertrouwen.
Dat is ook de reden waarom ik zoveel heb aan mijn zelfontwikkelde schrijfmethode: soul journaling. Ik doe dat alleen. Ik heb niemand anders nodig om met mijn gedoe om te gaan. Om mijn weerstand te onderzoeken. En om te bepalen welke ware verlangens eronder liggen. Ik kan elk moment van de dag intappen op mijn eigen wijsheid. Gewoon alleen. Zonder hulp.