Al die tijd wilde ik niet zoeken. Zoeken naar wie ik echt ben. Uitvinden waar mijn hart van danst. Ontdekken wat me echt drijft. Ik verzaakte om echt te zoeken. Ik wilde geloven in de illusie dat ik alles al wist.
Ik wilde zijn zoals al die anderen die hun levensdoel hebben gevonden en uitleggen hoe je ze in 3 of soms 5 stappen kunt vinden. Ik wilde ook doen waarvoor ik bestemd was. Ik wilde er niet langer meer naar zoeken. Ik wilde dat er al was.
Het onrustige, eenzame gevoel moest ophouden. Ik had dat lang genoeg ervaren. Nu was het genoeg geweest. Als ik nu nog niet wist wat de zin van mijn bestaan was, dan zou ik er misschien wel nooit achter komen. En ondertussen ging het leven gewoon door. Terwijl ik weer aan het lezen, schrijven en onderzoeken was, runden anderen een succesvol bedrijf. En waar bouwde ik eigenlijk aan?
Misschien bouwde ik wel aan mezelf. En misschien was dat zoeken daar wel aan verbonden. Misschien was het vinden van mijn eigen identiteit juist hetgeen ik moest doen. En was het slechts een kwestie van zoeken naar acceptatie. En misschien wel meer dan dat. Omarmen zelfs. Misschien is zoeken mijn ware aard. Niet zoeken naar meer, groter of beter. Maar zoeken in de zin van verkennen. De ziel verkennen. De waarheid vinden. Wat dat ook mag betekenen.