Najaar 2015. Niets lukte. Alles wat ik aanpakte, leek gedoemd te mislukken. Althans zo voelde het. Achteraf gezien, bleek het allemaal best mee te vallen. Maar daar heb je op dat moment niet zoveel aan.
Binnenkort ga ik verhuizen en bij het opruimen kwam ik mijn oude basisschoolrapporten tegen. Ik keek er even in en zag bijna alleen maar hoge cijfers. Ook mijn diploma van de HEAO en de universiteit kwamen voorbij, ook best hoge cijfers. Het interessante is, dat ik mezelf zag als een ploeteraar. Als iemand die hard moest werken om iets te bereiken. In de praktijk was dat helemaal niet zo, want ik had een hekel aan huiswerk maken. Dus dat raffelde ik vaak af. Op het hbo waren de tentamenwerken als vakantieweken voor mij. Ik vond het uitermate relaxed en begon een dag voor het tentamen met het doorlezen van mijn aantekeningen en dat was het. Ik heb zelden het hele boek gelezen.
In plaats van een ploeteraar, was ik iemand die het allemaal gemakkelijk afging.
De ploeteraar in mij had ook altijd het gevoel dat ik er niet uithaalde wat er in zat. Dat gevoel heb ik tot enkele maanden geleden nog gehad.
Ik had altijd het gevoel dat er meer in me zat dan eruit kwam. Het beeld dat ik van mezelf had als ploeteraar blokkeerde mij.
Want ik werkte al zo hard.
Ik deed al zo veel.
En toch had ik maar zo weinig succes.
Zelfs het schrijven van mijn boek, vond ik een hele kluif op dat moment.
Als ik nu terugkijk, heb ik in 3 maanden een roman geschreven. Terwijl ik nog nooit eerder een roman had geschreven. Geen enkele training daarin heb gevolgd. Het enige wat ik heb gedaan is een paar boeken voor de helft gelezen en daaruit de belangrijkste punten gepakt en het gewoon gaan doen.
Ik mail een uitgever en krijg meteen een ja. En dan nog jezelf een ploeteraar noemen. Iemand zei ooit tegen mij: ‘jij bent een zondagskind.’ Snapte ik niets van. Ik was een ploeteraar.
Nu snap ik het. Ik ben inderdaad een zondagskind.
En pas toen ik dat ging zien. Was ik in staat om echt mijn best te doen. Niet vanuit het moeten ploeteren. Maar vanuit de wens om eruit te halen wat er in zit. Om iets te doen met het talent dat mij gegeven is.
Als je het idee hebt dat je aan het ploeteren bent, werk je vanuit die energie. Dan voelt alles zwaar en te veel. Dat voelt het alsof je met grote regenlaarzen door de modder loopt. Bij elke stap wordt je vastgezogen en op je plek gehouden. Als je het idee van de ploeteraar van je af kan schudden, dan loop je op blote voeten door het gras. Licht, veerkrachtig, vooruit bewegend.
Ik heb mijn laarzen uitgedaan en op blote voeten gaan huppelen. Dingen gaan mij makkelijk af en dat is oké.
Weet je wat je vasthoudt om een ploeteraar te zijn? Wat levert het jou op?
Als je ergens hard voor gewerkt hebt, dan krijg je waardering. Dan hebben mensen respect voor je. Kijk maar even. Voor wie heb je meer respect? Iemand die hard werkt met bloed zweet en tranen en daardoor een succesvol bedrijf heeft opgebouwd of iemand die 1 keer een staatslot koopt en meteen de hoofdprijs wint? De een oogst waardering, de ander jaloezie.
Ergens gaandeweg ben ik gaan geloven dat het beter is om een ploeteraar te zijn, dan een zondagskind. Nu mag dat losgelaten worden.
Het zondagskind mag naar voren treden. Ze mag laten zien waar ze goed in is. Ze mag er plezier in hebben. En ze mag het beste uit haar zelf halen, gewoon omdat het haar voldoening geeft. Omdat het haar gelukkig maakt. Ze hoeft niet meer te ploeteren.